Dit is wat je unieke kind je te vertellen heeft

Hoog sensitieve kinderen

Ten opzichte van indigokinderen of nieuwetijdskinderen is er wel veel meer wetenschappelijk onderzoek gedaan naar hoog sensitieve kinderen. Daardoor is deze benaming wellicht ook veel meer bekend en daardoor automatisch makkelijker om er over te praten met anderen. 

Zoals je al eerder terug hebt kunnen lezen, maar ik wil het nogmaals  benadrukken is ook hoog sensitief geen diagnose die wordt vastgesteld in de DSM-5. Het wordt niet verklaard als een stoornis in het gedrag van het kind, in tegenstelling tot bijvoorbeeld autisme of ADHD. Hoog sensitief wordt gezien als karaktereigenschap. 

Toch zijn er mensen die deze karaktereigenschap wel als een stoornis in het gedrag zien omdat ze angstig of lastig over kunnen komen. In werkelijkheid hebben ze meer moeite om hun prikkels te verwerken. De prikkels komen gevoeliger binnen, waardoor er minder prikkels nodig zijn om geen overspoeling van emoties te ervaren. Enkel omdat ze meer tijd nodig hebben om te verwerken in wat ze zien, voelen en horen. Het effect is dat ze dan afwezig, angstig of stil overkomen. Er zijn echter ook positieve kenmerken op te noemen van kinderen die hoog sensitief zijn. Zo zijn ze namelijk vroeg wijs, heel creatief en slim.

Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat ongeveer één op de vijf kinderen hoog sensitief is. Dat is gemiddeld 20% van alle kinderen.  Bij het analyseren van kenmerken van hoog sensitiviteit is het goed om te beseffen dat elk kind uniek is, en op zijn of haar eigen manier reageert op mensen en situaties. 

Wel zijn er meerdere kenmerken die kunnen wijzen op hooggevoeligheid:

Nieuwsgierig en bedachtzaam

Kenmerkend voor kinderen met hoog sensitiviteit is dat ze vrij bedachtzaam zijn. Waar het ene kind zonder een overweging de bal van straat halen, zal een hoog sensitief kind eerst meerdere afwegingen maken. Ook kan een hoog sensitief kind nieuwsgieriger zijn. Dit komt tot uiting door het stellen van veel vragen over minder voor de hand liggende zaken, waar eerst veel over is nagedach

Intens en intuïtief

Kinderen met hoog sensitiviteit kunnen enorm verdrietig zijn, heel erg blij of juist heel erg kwaad. Er is vaak sprake van uitersten. Dit komt omdat het kind vaak reageert vanuit emotie en intuïtie.

Perfectionistisch

Perfectionisme kan voorkomen bij hoog sensitieve kinderen. Ze hebben enorm oog voor detail en hebben niet zelden last van faalangst. Dit kan ontstaan door het over-analyseren van situaties.

Prikkelgevoelig en opmerkzaam

Hoog sensitieve kinderen kunnen heftig reageren op prikkels van buitenaf. Denk aan harde geluiden of onverwachtse gebeurtenissen. Ze zijn gevoelig voor pijn en veranderingen in kleuren, smaken of geluiden vallen snel op.

Moeite met veranderingen en verassingen

Hoog sensitieve kinderen houden in zekere mate van routine en regelmaat. Ze kunnen slecht uit de voeten met verrassingen en veranderingen, zoals een verhuizing of een nieuwe groep of klas op school.

Gevoelig voor stemmingen van anderen

Kinderen met een hoge sensitiviteit zijn heel erg gevoelig voor de stemming van anderen en laten hun gemoedstoestand daar snel door bepalen. Ze zijn heel empathisch en kunnen zich daardoor goed verplaatsen in andermans emotie.

Ondanks dat we helder hebben wat de kenmerken zijn van een kind wat hoog sensitief is, blijft nog steeds de volgende vraag bij mij spelen? Hoe komt het dat deze kinderen nog niet -zonder label- begrepen en gezien worden. En is deze verklaring nodig om te zien wat het kind in de kern van zijn ondersteuning nodig heeft?

Jong of oud, iedereen wil trouw aan zijn eigen gevoel, begrepen en gewaardeerd worden. Het is natuurlijk een onmogelijke illusie om te denken dat het een haalbare situatie is. Echter vind ik wel dat een kind -hoog sensitief- of niet, gezien mag worden in zijn uniekheid in plaats van het zichtbare gedrag. De uniekheid kan pas gezien worden als er zonder oordeel geluisterd kan worden naar het lijf. Want gegarandeerd dat het lijf zoveel meer te vertellen heeft dan de gedachten in het hoofd. 

LEUK WEETJE

Tijdens het onderzoeken van informatie voor deze blog kwam ik achter een opmerkelijk feitje. Er zijn meer vrouwen of meisjes die als hoog sensitief worden aangezien dan mannen of jongens. Dit komt omdat sensitieve jongens minder gewaardeerd worden. Als je dit terug leidt naar de oorsprong van mannelijke en vrouwelijke energie. In dit artikel ga ik hier inhoudelijk verder niet op in, omdat het echt een onderwerp apart is.  Maar wat ik wil zeggen is dat zowel het aanvoelen van de ander, de gevoelens er laten zijn en aansluiten bij de behoeftes van de ander, wel meer vrouwelijke eigenschappen zijn. 

Vooralsnog heb ik kenmerken van kinderen benoemd die niet gediagnostiseerd kunnen worden, maar waar wel al veel op internet over is beschreven.

dsm5                                                                                                                               

DSM 5

   De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) is een  

   classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke

   criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van

   (nieuwe) wetenschappelijke inzichten. Het is nadrukkelijk géén diagnose-

   handboek. Het stellen van een diagnose gebeurt door uitgebreid en

   nauwkeurig psychiatrisch onderzoek volgens de daarvoor geldende richtlijnen.

De DSM is noodzakelijk geworden om een einde te maken aan de internationale spraakverwarring in de literatuur over psychiatrische aandoeningen. Termen als depressie of psychose of ADHD werden door verschillende auteurs anders ingevuld en waren vaak ook nationaal gekleurd. De DSM brengt meer eenheid in de diagnosen. Het is nodig om alle symptomen duidelijk te omschrijven, precies te definiëren welke symptomen kunnen voorkomen bij een ziektebeeld en hoeveel van de symptomen aanwezig dienen te zijn voordat er gesproken kan worden van een bepaald ziektebeeld bij een patiënt.


Heel veilig om niet zomaar iemand een label te geven. Alleen wat als iemand te weinig meetbare kenmerken heeft, waarbij er vermoedens worden uitgesproken. Is het kind dan minder uniek waardoor hij bepaalde ondersteuningen en subsidies niet kan krijgen? 


Ondanks dat ik met verschillende blikken naar een diagnose blijf kijken, omdat het naar mij mening niet om de diagnose maar de uniekheid van het kind gaat, ga ik wel de kenmerken beschrijven zodat je een helder beeld kan creëren.  Hieronder beschrijf ik enkel het zichtbare gedrag wat nodig is om in aanmerking te kunnen komen voor een diagnose.

Kenmerken ADHD kind

Waar is de diagnose ADHD nu eigenlijk op gebaseerd? De afkorting ADHD staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder. In het Nederlands betekent dat aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. De hersenen van mensen met ADHD reageren sneller op prikkels (impulsen, stemmingen en gebeurtenissen).

Het kind met ADHD kan de volgende onoplettendheid symptomen bezitten:

  • Het kind slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details of maakt achteloos fouten in zijn schoolwerk, werk of bij andere activiteiten
  • Het kind heeft vaak moeite de aandacht bij taken of spel te houden
  • Het kind lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct aangesproken wordt
  • Het kind volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er vaak niet in schoolwerk, karweitjes af te maken of verplichtingen op het werk na te komen (niet het gevolg van oppositioneel gedrag of van het onvermogen om aanwijzingen te begrijpen)
  • Het kind heeft vaak moeite met het organiseren van zijn taken en activiteiten
  • Het kind vermijdt vaak, heeft een afkeer van of is onwillig zich bezig te houden met taken die een langdurige geestelijke inspanning vereisen (zoals school- of huiswerk)
  • Het kind raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of bezigheden (bijvoorbeeld speelgoed, huiswerk, potloden, boeken of gereedschap)
  • Het kind wordt vaak gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels
  • Het kind is vaak vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden                                                                               

Het kind met ADHD kan de volgende hyperactiviteit en impulsiviteit symptomen bezitten:

  • Het kind beweegt vaak onrustig met handen of voeten, of draait in zijn/haar stoel
  • Het kind staat vaak op in de klas of in andere situaties waar verwacht wordt dat men op zijn plaats blijft zitten
  • Het kind rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is (bij adolescenten of volwassenen kan dit beperkt zijn tot subjectieve gevoelens van rusteloosheid)
  • Het kind kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten
  • Het kind is vaak ‘in de weer’ of ‘draaft maar door’
  • Het kind praat vaak aan een stuk door
  • Het kind gooit het antwoord er vaak al uit voordat de vragen afgemaakt zijn
  • Het kind heeft vaak moeite op zijn/haar beurt te wachten
  • Het kind verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op (bijvoorbeeld mengt zich zomaar in gesprekken of spelletjes)

Als je de volksgezondheidszorg wilt volgen, kun je zien dat er bij de kinderen onder de 18 jaar ongeveer 2,9% gediagnosticeerde kinderen met ADHD zijn vastgesteld. Een opmerkelijk verschil met hoog sensitieve kinderen is dat de personen met ADHD in de kindertijd is 75% man en 25% vrouw.

Wat precies de oorzaak van ADHD is, is niet bekend. Het kan zijn dat kinderen door hun
aanleg enorm beweeglijk of afleidbaar zijn. Het kan ook zijn dat omstandigheden tijdens hun ontwikkeling daarbij een rol spelen. Waarschijnlijk gaat het in de meeste gevallen om een combinatie.

Zowel erfelijkheid als de omgevingsfactoren spelen dus een rol bij het ontstaan van ADHD. De hersenen van jeugdigen en volwassenen met ADHD functioneren anders dan gemiddeld bij mensen het geval is. Het is wel duidelijk dat de omgeving en de opvoeding geen ADHD veroorzaken en ook geen ADHD kunnen voorkomen. Maar hoe er in de opvoeding met het gedrag wordt omgegaan beïnvloedt wel het zichtbare gedrag. 

Kenmerken Autisme kind

Kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) denken op een andere manier dan andere kinderen. Het verschil in denken heeft invloed op het kunnen begrijpen wat een ander denkt en voelt, op het bedenken hoe iets zal gaan en op communicatie met anderen. De prikkels die bij kinderen met autisme binnen komen worden anders verwerkt. Dit gebeurt in hun zintuigen, zoals geluiden of temperatuur. Daardoor zijn ze voor sommige prikkels extra gevoelig en merken ze andere prikkels juist nauwelijks op.

Alles wat kinderen met autisme zien, horen, ruiken, proeven of voelen, wordt op een andere manier verwerkt in de hersenen. Kinderen met autisme kunnen onderling sterk van elkaar verschillen. Elk kind heeft dan ook een andere mix van sterke en zwakke kanten. Sommigen hebben bijvoorbeeld een goed oog voor detail, zijn eerlijk en recht door zee. Maar diezelfde kinderen kunnen tegelijkertijd moeite hebben met sociale contacten, met overzicht houden en opvallend weinig verschillende interesses hebben. Autisme kan samengaan met een verstandelijke beperking, maar komt ook regelmatig voor bij kinderen met een gemiddelde tot hoge intelligentie.

Een kind met autisme kunt je herkennen aan een aantal signalen en kenmerken

  • Het kind is onhandig en angstig gedrag in sociale situaties
  • Het kind mist begrip in het gebruik van oogcontact, gezichtsuitdrukkingen en lichaamshouding
  • Het kind kan niet of nauwelijks leren van sociale ervaringen
  • Bij het kind ontbreekt wederkerigheid in het contact
  • Het kind heeft angst voor veranderingen
  • Het kind is fanatiek in het vasthouden aan bepaalde routines
  • Het kind is koppig en driftig (veroorzaakt door angst)
  • Het kind heeft een eenzijdige belangstelling
  • Het kind is over- of ondergevoeligheid voor prikkels als geluid, temperatuur of aanraking
  • Het kind heeft soms een trage taalontwikkeling
  • Het kind is eigenaardig ouwelijk taalgebruik
  • Het kind neemt de taal letterlijk
  • Het kind heeft een onhandige, stijve motoriek
  • Het kind ervaart eetproblemen
  • Het kind laat stereotype gedrag (bijvoorbeeld fladderen, draaien met hand of vingers of complexe bewegingen met het hele lichaam) zien
  • Het kind is afwezigheid van gevarieerd spontaan fantasiespel

Als je nu denkt mijn kind heeft ooit een specifieke vorm van autisme gekregen, waarom vind ik dat nu niet terug in de tekst? Dat komt omdat voorheen sinds de komst van de DSM-5 in 2013 is er nog maar sprake van nog maar één diagnose: autismespectrumstoornis (ASS). Autisme is een spectrum. Dit houdt in dat autisme in verschillende vormen en gradaties kan voorkomen. Autismespectrumstoornis (ASS) is de verzamelnaam voor de verschillende vormen van autisme, waarbij de volgende vormen niet meer apart geclassificeerd worden. 

Autistische stoornis (ook wel klassiek autisme), Syndroom van Asperger , Syndroom van Rett, Desintegratieve stoornis en een restgroep ‘Not Otherwise Specified’ (ook wel PDD-NOS).

Er is veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de werking van de hersenen van iemand die autisme heeft. Bij autisme is vastgesteld dat iemands zijn hersenen ‘anders’ aangelegd. Dit lijkt te komen door erfelijkheid. Er zijn diverse factoren die bijdragen aan het vermoeden van erfelijkheid.

Autisme komt vier keer vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Dat betekent dat 75 % van de gediagnostiseerde kinderen een jongen is en 25% een meisje. Als er al binnen het gezin een broer of een zus autisme heeft, dan is er een grotere kans dat er ook autisme wordt vastgesteld bij een ander gezinslid. Bij een tweeling komt het vaak voor dat als de ene helft van een tweeling autisme heeft, heeft de andere helft dit meestal ook.

Er is desondanks geen direct bewijs gevonden dat autisme ook erfelijk is. Dat komt dat er bij mensen met autisme geen afwijking in de genen wordt gevonden dat autisme veroorzaken. 

Ook kunnen er andere oorzaken van invloed zijn, bijvoorbeeld de leeftijd van de ouders.

Autisme wordt beschreven als een stoornis die invloed heeft op de ontwikkeling van een kind die levenslang invloed heeft op diverse leefgebieden. Dit heeft gevolgen voor de sociale omgang, communicatie en inlevingsvermogen. Zo vinden kinderen met autisme het moeilijk om vrienden te maken. Er is vaak sprake van eenrichtingsverkeer. Een kind met autisme vraagt niet aan een ander hoe het gaat of blijft juist vertellen over een onderwerp dat hem interesseert, zonder door te hebben dat dit de ander niet boeit.

Jeugdigen met autisme vinden veranderingen lastig en zijn sterk gehecht aan vaste routines en rituelen. Dit komt doordat zij moeite hebben om overzicht te houden en daardoor structuur nodig hebben.

Bij autisme komt het ook vaak voor dat er naast autisme nog andere aandoeningen worden vastgesteld. Zo kan er vaak ook sprake of een overlap zijn met de volgende aandoeningen:

ADHD, angststoornissen, taal-en spraakproblemen, motorische problemen, cognitieve problemen zoals dyslexie of dyscalculie.

Gedragsproblemen

Hoe vaak hoor je niet dat een kind gedragsproblemen heeft. Het gedrag wat het kind laat zien wordt door mensen als problematisch ervaren, waarbij het niet gaat om als je kind een keer lastig is. Want alle kinderen zijn wel eens lastig of wij ervaren ze als lastig. 

Ze luisteren slecht, worden erg boos of komen te laat thuis. Dit is vervelend, maar ook heel normaal. Het hoort bij het opgroeien. Maar soms zijn de problemen zo erg en duren ze zo lang dat een kind erdoor in de problemen komt. Hij of zij wordt bijvoorbeeld vaak de klas uitgestuurd of zelfs geschorst. Ook lukt het niet zo goed om vriendschappen te sluiten. Daarnaast kunnen ouders het gevoel hebben dat ze het allemaal niet meer aankunnen.

Enkele kenmerken van ernstige gedragsproblemen als er sprake is van:

  • Dwars en opstandig gedrag (ruzie met volwassenen hebben of weigeren te luisteren)
  • Prikkelbaar of driftig gedrag (boos en gepikeerd zijn of woede-uitbarstingen hebben)
  • Antisociaal gedrag (vechten, liegen, spijbelen, ongevoelig zijn voor straf)
  • Druk en impulsief gedrag (rusteloos zijn, bezigheden van anderen verstoren, eerst doen en dan denken).

Als dit gedrag heel problematisch is, langer dan een jaar aanhoudt en een kind heel erg belemmert in naar school gaan, vrienden maken en het contact met familie, dan kan het kind de diagnose Oppositioneel opstandige gedragsstoornis (ODD) of Gedragsstoornis (CD) krijgen. Een kind met de diagnose ODD is vaak heel dwars en opstandig. Een kind met de diagnose CD doet vaak dingen die echt niet mogen, zoals vechten, liegen of stelen. Hoewel druk en impulsief gedrag kenmerkend zijn voor een ADHD en niet voor ernstige gedragsproblemen, komen druk en impulsief gedrag wel vaak voor bij ernstige gedragsproblemen.

Jongeren met gedragsproblemen kunnen negatieve gevolgen ondervinden van hun gedragsproblemen. Zo kunnen ze worden uitgestoten door een groep leeftijdgenoten, worde ze geschorst van de school of raken in contact met de politie vanwege (pre)delinquent gedrag. Ook de omgeving kunnen negatieve gevolgen ervaren, bijvoorbeeld de voortdurende stress en vermoeidheid die de opvoeding van deze jongere voor de ouders met zich meebrengt, de negatieve emoties die de gedragsproblemen bij broers en zussen oproepen, en de zware belasting die de gedragsproblemen voor leraren vormen, als gevolg waarvan de aandacht voor klasgenoten in het gedrang dreigt te komen.

Of een kind een gedragsstoornis ontwikkeld is voor de helft erfelijk bepaald (door genen, neurotransmitters, de hormoonspiegel en hersenafwijkingen) en wordt daarnaast beïnvloed door omgevingsfactoren. 

Een kind met vastgestelde gedragsproblemen heeft moeite om zich staande te houden in het systeem waar hij leeft. Het gedrag wat hij laat zien is een grote schreeuw van dat hij niet weet wat er van hem wordt verwacht. Het kind heeft moeite om zich op een rustige manier te uiten omdat hij anders niet het gevoel heeft dat hij ertoe doet. Daarnaast heeft hij zichzelf aangeleerd dat hij op een negatieve vorm van aandacht wel gehoord wordt. Hij overschreeuwt zichzelf constant om maar het gevoel te hebben dat hij er ook toe doet. 

Angststoornis bij kind

Als je aan angst hebt is dat helemaal niet erg. Het is juist een menselijke reactie die nuttig is en je beschermt, op de momenten dat er gevaar dreigt. Als iemand zich niet op zijn gemak voelt, onrustig is en reageert de angst om van het gevaar af te wenden. 

Dit natuurlijke mechanisme wordt pas een probleem als de mate van angst niet meer in verhouding staat tot de aanleiding, of als de bangheid blijft als er helemaal geen gevaar meer is. Kinderen met overmatige of zelfs extreme angsten kunnen een angststoornis ontwikkelen. Hun denken is door de bangheid ontregeld (negatief zelfbeeld, piekeren) en dat heeft ook zijn weerslag op hun gedrag (teruggetrokken, vermijdend) en gevoel (onzeker, weinig zelfvertrouwen).

Een angststoornis wordt bij kinderen vaak niet herkend, omdat hun gedrag vaak anders is dan je zou verwachten bij een ‘angstig kind’. Leerlingen met een angststoornis kruipen op school lang niet altijd angstig in een hoekje. Ze kunnen bijvoorbeeld somber zijn, maar hebben ook plezier net als andere kinderen. Vaak zijn ze gemakkelijk van hun stuk gebracht, of compenseren hun angst met een stoere, ‘zelfstandige’ of zelfs afwerende houding. Bij kinderen gaat angst vaak samen met leer- en gedragsproblemen. De kenmerken van angst zijn gelijk voor jongens en meisjes.

Vermoedelijk is er maar een angststoornis die op verschillende manieren tot uiting kan komen. Hieronder staan de uitingen beschreven.

Gegeneraliseerde angststoornis

Bij de gegeneraliseerde angststoornis heeft het kind een overdreven angst en bezorgdheid over allerlei dingen, bijvoorbeeld de vrees voor mogelijke ongelukken, vernedering op school of negatieve reacties van vrienden en klasgenoten. Kinderen met deze stoornis maken zich constant zorgen. Dit leidt vaak tot concentratieproblemen of een slechte nachtrust. Ze willen telkens maar weer gerustgesteld worden. Voor buitenstaanders lijken de klachten onterecht omdat er ogenschijnlijk geen ‘echte reden’ voor is.

Separatie-angststoornis

Bij de separatie-angststoornis (ook wel scheidingsangst genoemd) is het kind bang om alleen gelaten te worden. Bij jonge mensen heeft de scheidingsangst vaak betrekking op scheiding voor een langere tijd, bijvoorbeeld tijdens een schoolkamp. De heimwee tijdens een schoolkamp kan zo groot zijn, dat het tot een paniekaanval leidt. Bij deze kinderen is vaak sprake van lichamelijke klachten. Het kan een uitvloeisel zijn van een sociale angststoornis of van enige vorm van faalangst. Veel kinderen met een separatie-angststoornis weigeren te gaan slapen als niet een van de ouders direct in hun buurt is.

Sociale angststoornis

Het kenmerkende van de sociale angststoornis is de angst voor normale, natuurlijke contacten met volwassenen en leeftijdgenoten. Deze angst is het sterkst in situaties waarin een kind ‘beoordeeld’ wordt, bijvoorbeeld als het een beurt krijgt, bij het verkleden voor de gymnastiekles of tijdens een muziekuitvoering. Wanneer de sociale angst leidt tot vermijding van bepaalde situaties – wat vaak het geval is – heeft dat vaak vergaande gevolgen voor de ontwikkeling van het kind. De sociale angststoornis leidt nogal eens tot schoolweigering.

Paniekstoornis

Bij een paniekstoornis treedt onverwacht een zeer heftige angst op, vaak in combinatie met lichamelijke verschijnselen zoals hartkloppingen en beven. Bij de al aanwezige angst stapelt zich vervolgens nog een angst op die verband houdt met de lichamelijke verschijnselen, bijvoorbeeld de angst voor ‘een hartaanval’. Het kan echter ook de vorm aannemen van angst om gek te worden of angst voor ander onheil. Veel kinderen hebben weleens een paniekaanval zonder dat dit op een stoornis duidt. Bij de paniekstoornis is er vaak angst voor het opnieuw optreden van een paniekaanval. De paniekstoornis kan al dan niet gecombineerd optreden met ‘agorafobie’. Dat is angst om de vertrouwde en veilige omgeving te verlaten, maar ook de angst om in een situatie te zijn waaruit men slechts met moeite kan ontsnappen, bijvoorbeeld een tunnel, een bus of een trein.

Faalangst

Faalangst komt in verschillende vormen voor. Bij de motorische faalangst overheerst de angst om het lichaam te gebruiken. Bekend zijn de angstige gevoelens bij gymnastiekoefeningen of angst om met dansoefeningen mee te doen. De angst om in een groep een presentatie te geven of in het openbaar aan een gesprek mee te doen is vergelijkbaar met de sociale angst. De angst voor toetsen en examens wordt ook wel cognitieve faalangst genoemd en is in veel gevallen gebaseerd op ondeugdelijke gedachten over zichzelf: ‘Dat lukt me toch niet’ of ‘Daar hoef ik niet aan te beginnen, want dat leer ik toch nooit’.

Enkelvoudige fobie

De enkelvoudige fobie komt tot uiting in een overdreven of onredelijke angst voor een bepaald object (bijvoorbeeld een spin) of bepaalde situatie (bijvoorbeeld hoogte). Blootstelling aan zo’n object of situatie leidt tot intense angst die vaak de proportie aanneemt van een paniekaanval. Om van een fobie te kunnen spreken, moet de angst een hinder zijn in de dagelijkse bezigheden van het kind. Dit kan het geval zijn wanneer de angst leidt tot vergaande vermijding of wanneer het kind al bang is om bang te worden nog voordat er een spin tevoorschijn komt of een afgrond in zicht komt.

Schoolangst en schoolweigering

Schoolangst en schoolweigering kunnen veroorzaakt worden door sociale angst, separatieangst of depressie. Het wordt ook wel ‘angst voor niet-thuis zijn’ genoemd: gedachten aan de lesstof, de leerkracht, de medeleerlingen en de situatie op school (te moeilijk, pesten) voeden de bangheid. Kinderen met schoolangst hebben last van hevige emotionele spanning voordat ze naar school moeten gaan; dit gaat vaak gepaard met driftbuien, lichamelijke klachten en depressie, niet met specifiek antisociaal gedrag. De ouders zijn er gewoonlijk van op de hoogte dat het kind te bang is om naar school te gaan. Schoolangst is dus iets anders dan spijbelen, wat thuis verzwegen wordt en samengaat met antisociaal gedrag. Let op: veel symptomen van schoolangst doen zich ook voor bij een slaapstoornis. Kinderen met schoolangst zitten vaak langdurig thuis tijdens schooltijd, wat een zeer negatieve invloed heeft op hun ontwikkeling. Deze kinderen zijn meestal wel gemotiveerd om schoolwerk te doen, ook thuis.

Selectief mutisme

‘Het stille kind’ is de bekende aanduiding. Kinderen met selectief mutisme kunnen niet praten op school (en in andere sociale situaties), maar thuis wel. Selectief mutisme komt vooral voor onder jonge kinderen (drie tot negen jaar). Eén op de honderd kinderen heeft selectief mutisme. 

Angststoornissen komen betrekkelijk vaak voor bij kinderen en jongeren. Waarschijnlijk is het realistisch om uit te gaan dat 2% van de kinderen een angststoornis heeft. In de praktijk wordt nogal eens onderschat hoezeer angststoornissen effect hebben op het dagelijkse leven. Angststoornissen komen bij kinderen en jeugdigen veel vaker voor in combinatie met ADHD, autisme en gedragsstoornissen dan enige jaren geleden nog werd gedacht.                                                   

Samenvatting van de verschillende diagnoses

Zoals je al terug kan lezen zijn de verschillende diagnoses gebaseerd op het meestal zichtbare gedrag van het kind. De kenmerken van kinderen met ADHD, Autisme, Angststoornis, Gedragsproblemen, hoog sensitief of zelf indigokinderen zijn signalen dat het kind problemen ondervindt in zijn huidige context van het leven.

Ondanks dat je -net als mij- misschien kritisch bent op hoe de huidige maatschappij verwachtingen oplegt, ben ik nog steeds van mening dat een mens enkel door zijn eigen toedoen kan veranderen. Iemand anders kun en wil je niet veranderen. Waarom zou je dan niet kritisch naar jezelf kunnen zijn, door te kijken welke invloeden jij in het leven van je gediagnostiseerde kind kan veranderen. Immers wil jij weten hoe jij minder stress en hinder kan ondervinden van de uniekheid van je kind. En ben jij op zoek naar de oplossing voor de problemen en of uitdagingen die jij nu ervaart. 

En nu verder
Nuttig al die vastgestelde diagnose en stoornissen bij unieke kinderen, want eigenlijk zeggen we daarmee dat er geen balans en evenwicht in het leven van het kind is. Het kind heeft los van wel of geen diagnose het gevoel dat hij van een andere planeet komt.

Ten eerste wil ik niemand in de weg zitten, want iedereen doet iets vanuit zijn eigen oprechte goede intenties. Het maakt niet uit hoe je betrokken bent bij een uniek kind. Als je nu ouder, hulpverlener of buurvrouw bent. Vanuit jouw goede intenties gebruik jij de kennis en vaardigheden die je hebt opgedaan en daadwerkelijk bij jezelf passen.

Op het moment dat we weerstand of frustratie ervaren betekent het dat we eigenlijk zeggen; het gevoel van weerstand is niet wat niet klopt met het gevoel wat we willen hebben. En het mooie hierin is dat die weerstand en het gevoel er helemaal mag zijn. Want hoe vaak gebeurt het niet dat we eigenlijk wel weten wat goed voelt, maar er iets in ons tegen houdt om hier ook naar te handelen. 

Weerstand, verdriet, boosheid zijn gevoelens die er niet tegen ons zijn, maar ons juist helpen om het besef te krijgen dat het zoveel beter kan. Zo is het niet anders bij gediagnostiseerde kinderen. Maar vaak zijn we geneigd om hier niet bij stil te staan, het gevoel mag er niet zijn want het voelt niet prettig. Hoe vaak betrap jij jezelf erop dat jij je gevoel aan het wegstoppen bent? Wat zou je kunnen doen om dichter bij jezelf te komen, want jij bent immers de veilige haven voor je kind?

Als volwassen weten we zo goed te vertellen wat goed is voor een ander en vooral als het over je eigen kind gaat. Daarbij vergeten we vaak om eerst goed voor onszelf te kijken. Heel begrijpelijk, bijna iedereen doet dat. Want we gunnen de ander zoveel meer, we willen de ander niet kwetsen, de ander niet teleurstellen en de rest weet je zelf wel in te vullen. 

Opvoedadvies

Vaak krijg ik de volgende vragen:

  •    Hoe je als ouder om gaat met een kind met autisme? 
  •    Hoe om te gaan met gedragsproblemen?
  •    Wat moet ik doen als mijn kind overprikkeld is?
  •    Mijn kind heeft last van angsten.
  •    Wat kan ik doen als mijn kind ADHD heeft?

Persoonlijk ben ik niet zo fan van opvoedadviezen geven. Omdat ik zie dat een opvoed advies wordt gegeven op het zichtbare gedrag wat aan de oppervlakte van het gediagnostiseerde kind wordt gezien. Mijn kind slaat me; wat moet ik doen. Dat geeft mij soms de illusie dat alleen kinderen die problemen laten zien extra aandacht behoeven zodat wij het probleem niet meer als problematisch ervaren. 

Hoe mooi zou het zijn als we het probleem denken even naar de achtergrond brengen. Dat er een manier bestaat om te kijken wie het gediagnositseerde kind is en wat het kind te vertellen heeft. Want de wereld is gemaakt om te leren en ontwikkelen en het mooie is dat dit niet leeftijdsgebonden is. 

Een opvoedadvies voor gediagnostiseerde kinderen is vaak heel oppervlakkig. Omdat de gehele context hier niet in mee genomen wordt. Daarmee wil ik niet zeggen dat alle adviezen over gediagnosticeerde kinderen met ADHD, ASS, gedragsproblemen en angststoornissen niet bruikbaar zijn. Maar er zit nog veel meer is als je op een unieke manier naar je kind kijkt. 

Wie is je unieke kind

Heb jij wel eens stil gestaan wat de beste manier is dat je kind leert? Heb je deze gesprekken met school besproken? Ik ben erg benieuwd als er een gezamenlijke beeldvorming hierover heeft plaatsgevonden, waarbij de ook acties zijn uitgezet om je kind daadwerkelijk op deze manier de lesstof toch zich kan laten nemen. Of wordt er van het kind nog verwacht dat hij desondanks toch in het schoolse systeem moet leren wat helemaal niet bij zijn eigen ontwikkeling past. 

Heb jij je ook wel eens stil gestaan welke interesses je gediagnostiseerde kind heeft? Hoe het komt dat je kind een passie voor deze interesse heeft. Waar een interesse zit is vaak sprake van een groei en ontwikkeling, omdat je juist in kan spelen wat aansluit bij de behoeftes van het kind. Maar als hierin geen gehoor wordt aangegeven, kan dit ook lijden tot frustratie met wellicht het bijbehorende gedrag. Wat wij vervolgens weer als probleemgedrag gaan zien. 

Om ervoor te zorgen dat je gediagnostiseerde kind gezien wordt is het raadzaam om zelf te onderzoeken hoe jij je kind ziet in zijn puurste vorm. Laat je kind eens spelen en kijk waar zijn fantasie op gebaseerd is. Ga samen met hem koken en kijk eens welke maaltijd er op tafel komt. Laat hem stralen op zijn kwaliteiten zodat hij het gevoel heeft dat hij iets bijdraagt aan het groter geheel. Dat hij het gevoel heeft dat hij ertoe doet. 

Dan maakt het niet uit als hij sociaal emotionele minder is ontwikkeld of hoe hij presteert op school. Hij heeft de behoefte dat je aansluit bij zijn eigen ontwikkeling waardoor hij gezien kan worden in zijn krachten. Op het moment dat hij telkens het gevoel heeft dat hij aan verwachtingen van andere mensen moet voldoen, wat hij niet waar kan maken dan voelt dat als falen. Falen dat hij niet goed genoeg is. 

Iedereen wil gezien worden en erkent in zijn puurste gevoel. Waardoor hij geïdentificeerd kan worden in wat voor hem goed voelt. Het identificatieproces van een kind gebeurt al vanaf de jonge jaren. Hij wil ergens bij horen waardoor hij het gevoel heeft dat hij ook dat is. Een mooi voorbeeld is een voetbalclub. Door fan te worden conformeert het kind zich bij de zichtbare identificaties van de club. Een voetbalclub is hierin wel een groot voorbeeld, maar als je zelf kijkt zie je het wellicht ook al terug in gebruiken uit de familie of bijvoorbeeld een geloofsovertuiging.                                                                                                              

Start van de verandering

Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat je enkel met het geven van opvoedt adviezen niet tot de kern van de ondersteuning vraag van je kan komen. Waardoor je het onoverkomelijke gevoel hebt, dat je constant in een strijd aan het leven bent om je kind gelukkig kan zien, zonder dat het zichtbare probleemgedrag op de voorgrond komt. Als alle signalen zo duidelijk zijn, waarom is het dan niet makkelijk om met een andere visie naar unieke kinderen kunnen kijken? Omdat veranderingen spannend is en ook spannend mag zijn! Jij bent net als ieder ander onderdeel van een netwerk, een netwerk van verbindingen. Je bent verbonden met mensen zoals je partner, je kinderen, familie, collega’s.

Daarnaast ben je ook op materialistisch gebied verbonden met de plek waar je woont, je vakanties, je auto en ook de plek die je hebt ingenomen op de maatschappelijke ladder. 

Iets in jezelf zegt dat jij deze verbinding met het netwerk wilt houden. De kleine veranderingen die je meemaakt, zullen vaak door je omgeving toegejuicht worden. Echter als je een grotere beslissing gaat maken wat invloed heeft op het netwerk, dan komt het netwerk in opstand. Omdat het netwerk zich wil houden aan de verbinding die er is. Het kan voelen als doorsnijden en daar komt bij pijn. Kortweg elke grote verandering gaat gepaard met pijn en verdriet. 

Vanuit nature komt er een overlevingsmechanisme bij je naar boven, die het liefste naar de vertrouwde zekere plek terug wil gaan. In de angst om de verbinding te verliezen kun jij ervoor kiezen om niet de keuze te maken die bij je past. Daarom vinden ouders van een gediagnosticeerd kind het ook zo lastig om keuzes te maken die ECHT passend zijn bij de behoeftes van hun kind. 

Wat als jij het vertrouwen kan vinden dat alle keuzes die je diep van binnen wilt maken, ook geaccepteerd worden door de mensen waarmee jij in verbinding staat. Of nog mooier dat jij vanuit de verbinding te keuzes kan maken die passen bij de uniekheid van je gediagnostiseerde kind. 

Meestal zijn we op zoek naar positiviteit, licht, vrolijkheid en oplossingen om geen problemen te ervaren. We richten meestal onze aandacht op wat we willen zien, waardoor het effect kan zijn dat we de schaduwkanten te weinig aandacht geven. Alle angst, onzekerheid, pijn en verdriet die daarbij gevoelt kan worden, daar hoef je niet meer voor weg te lopen. Maar als je ontspant, ze er mogen zijn dan ligt de weg naar verandering voor je open. 

Pak je kans

Heb jij net als zoveel andere ouders van een (gediagnosticeerd) uniek kind, en verlang jij naar rust, vrijheid, geluk? Ben je ook op zoek naar de dag waarin de emoties van je kind niet meer de dag hoeven te bepalen. En dit allemaal op een manier die voor jou kloppend is, omdat hij immers net zo uniek wezen op aarde bent? Voordat ik verder ga met mijn tekst wil ik deze link met je delen. In deze video vertel ik hoe je om kan gaan met de emoties van je kind .

Ik weet namelijk als geen ander dat je het meest gekwetst kan voelen in datgene wat het meest belangrijkste voor je is. Als je gediagnositeerde kind afwijkend gedrag laat zien en andere mensen spreken met een veroordelende toon je aan, dan kan het zijn dat jij voelt dat de verbinding met de ander op het spel staat. Heel logisch want jij wilt zowel de verbinding met de ander behouden, maar ook niet je kind met zijn gedag afwijzen. Vaak voel je dat je op deze momenten in een ethisch dilemma staat. Welke keuze je ook maakt, je hebt nooit het gevoel dat je het goed doet. 

Wat ik je nu ga vertellen hoef je niet te gaan doen, het is een kans waarbij je het dilemma niet meer hoeft te voelen. Het is een keuze die je voor jezelf kan maken. 

Als eerste is het goed om te onderzoeken welke verbinding jij met jezelf hebt. Hoe trouw ben jij aan je eigen gevoel. Doe je dingen omdat je vindt dat het zo hoort of die je ze vanuit verlangen en passie. In de dagelijkse praktijk hoor ik dat ouders met een gediagnosticeerd kind vaak op zoek zijn hoe ze grenzen bij hun kind kunnen gaan stellen. Het eerste wat ik dan doe is onderzoeken als de ouder wel zijn eigen grenzen heeft gesteld. Is het duidelijk waar de grens ligt en hoe je de mensen aanspreekt die over je grens heen gaan. 

Dit kun je trouwens op een hele liefdevolle manier doen, zonder mensen te veroordelen. Als jij weet waar je grens ligt, kun je de mensen die over je grens heen gaan hierop aanspreken. Vanuit liefde he, want het blijft iemand anders zijn keuze om de grens over te gaan. Zo kun je benoemen; “Ik heb mijn persoonlijke grens aangegeven, op het moment dat hij toch (on)bewust hier over gaat, heeft het effect op onze verbinding/samenwerking”. Daarbij wijs je de ander niet af, omdat je het bij je eigen grens houdt. 

Daarna is het belangrijk om voor jezelf te onderzoeken met wie je allemaal een verbinding hebt en waar deze verbinding op gebaseerd is. Wat levert deze verbinding je op. Wat zou er gebeuren als deze verbinding er niet meer zou zijn? Daarmee ga je kijken welke waarde je op iets of iemand legt. Soms is het interessant om te onderzoeken waarom je net die ene persoon constant over je eigen grens laat gaan zonder dat je hier wat van zegt. 

Het is en blijft een keuze. Zoals ik al eerder zei dat elke verbintenis in stand kan worden gehouden vanwege de angst en onzekerheid die er heerst als de verbinding er niet meer is. 

Ben je bereid (het gaat om bereidheid, je hoeft het nog niet eens te doen) om in het realiseren van je verlangen gekwetst te worden? Ben je bereid om verbindingen anders te gaan leggen? 

Als je die bereidheid nog niet ervaart, gun je zelf dan het onderzoek naar de weerstand. Iets houd je nog vast wat je het gevoel van veiligheid geeft. 

Is die weerstand weg en durf jij het verlangen te laten spreken, los van welke prijs je ervoor gaat betalen. Dan weet je dat jij jezelf -net als ander ouders die je zijn voorgegaan- er een kans is dat jij met een (gediagnosticeerd) uniek kind het verlangen naar rust, vrijheid, geluk gaat realiseren. 

Melanie Branding Shoot

Hi, ik ben Melanie

Met mijn passie voor unieke kinderen, laat ik jou inzien dat je weer mag genieten en vertrouwen in jezelf mag krijgen waardoor je gaat ervaren dat het hebben van een gediagnostiseerd kind geen beperking van je eigen leven hoeft te zijn, maar juist ontzettend waardevol is.

ANDERE INTERESSANTE BLOGS